Voordat ik Stijn naar school breng leg ik nog één keer uit dat ‘ie alleen naar huis moet tussendemiddag, dat hij de koelkast dichtdoet, de deur weer op slot en de tv uit.
Stront-makkelijk
Isa is op schoolkamp dus hij moet het even alleen redden. Dat klinkt heel makkelijk, maar als je Stijn kent is dat best een uitdaging.
Stijn vaart altijd blind op zijn zus tussendemiddag. Hij vindt alles goed, is flexibel, maar ook makkelijk. Ik noem het altijd ‘strondmakkelijk’. Strontmakkelijk om te benadrukken hoe makkelijk. Hoewel het woordje ‘stront’ totaal niets te maken heeft met het makkelijk zijn. Waarschijnlijk bedacht toen ik heel boos op hem was. Dat ken je vast wel. Die momenten dat je moet optreden en dan je kinderen streng wilt toespreken. ‘Ben je helemaal….euh….helemaal…’. Je wilt eigenlijk zeggen: ‘van de pot gerukt’, maar opvoedkundig weet je dat je met iets beters moet komen. ‘Ben je helemaal betoeterd!’, je ziet je kinderen in de lach schieten en denken: ‘betoeterd?’. Enfin, dat woordje ‘stront’ moet ik maar eens veranderen.
Sorry mam!
Alleen naar huis tussendemiddag dus. Een beetje nerveus en wantrouwend geef ik mijn sleutel aan hem. In mijn hoofd spelen zich allerlei scenario’s af. Dat ik thuiskom en het hele huis is leeggeroofd omdat hij de deur heeft open laten staan. ‘Oh, was ik vergeten. Sorry mam!’ Of ik thuiskom en de koelkast nog open staat en de vriezer compleet is ontdooid. Allemaal water op de grond en de vloer helemaal krom getrokken. ‘Oh, was ik vergeten. Sorry mam!’
Ik vertrek naar mijn werk en Stijn fietst naar school.
Lichtelijk nerveus
Op mijn werk let ik aandachtig op de klok. Het is 12.00 uur en Stijn zal nu wel op zijn fiets zitten. Om 12.15 uur heeft hij nog steeds niet gebeld en begin ik toch lichtelijk nerveus te worden. ‘Zou hij de deur wel alleen openkrijgen?’ Om 12.20 uur gaat de telefoon. Heel relaxt vertelt hij dat ‘ie even een broodje heeft gemaakt voordat hij ging bellen omdat ‘ie berehonger heeft. Mijn eerste vraag is uiteraard of hij de koelkast wel heeft dichtgedaan.
We spreken af dat ik hem bel als hij naar school moet. Opgelucht ga ik weer aan het werk.
Ik ben aan de telefoon met een klant en al pratende werp ik een blik op de klok. Mijn adem stokt en ik krijg geen zinnig woord meer uitgebracht. Ik rond het gesprek zo snel mogelijk af. Het is 13.30 uur en Stijn had al een kwartier op school moeten zitten. Hij moet ook nog naar school fietsen, dus komt hij zeker een half uur te laat. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan!
Helemaal vergeten
Ik bel hem in de hoop dat hij toch zelf naar school is gegaan. Enthousiast neemt hij de telefoon op: ‘Hoi mam! Moet ik naar school?’ ‘Euh, ja…eerlijk gezegd ben je al te laat. Mijn fout, ik vergat de tijd. Sorry Stijn. Het spijt me. Ik bel school.’
Teleurgesteld (wat nog erger voelt dan boos) hangt Stijn op en fiets hij snel naar school.
Met schaamrood op de kaken bel ik intussen school om te vertellen wat er is gebeurd.
Dat alleen naar huis gaan blijkt achteraf voor Stijn gesneden koek. Voor mij nog een hele uitdaging.
Leave a Reply